Met het stempel ‘singer-songwriter’ heeft Sam De Nef weinig. ‘Ik heb het ooit in een interview “een mottig woord” genoemd. Misschien omdat mijn studierichting aan PXL zo heette. Het is gewoon een veel te gemakkelijke, algemene omschrijving.'
leverden De Nef vergelijkingen op met Angelsaksische barden als Elliot Smith, Nick Drake, Leonard Cohen en Andy Shauf. In de teksten van sommige songs, zoals het met lapsteel opgesmukte, schemert zijn fascinatie voor americana door – boven De Nefs hoofd hangt een schilderij van een spookachtige cowboy dat hij zelf maakte, in de boekenkast staan de grote namen van de beat generation.
Het was niet muziek maar wel sport die De Nef met de paplepel naar binnen kreeg, vooral via zijn vader. Die kwam tien jaar geleden om het leven bij een tragisch ongeluk, maar speelt nog altijd een rol van betekenis in het traject van zijn zoon. ‘Toen ik na de dood van mijn vader gitaar begon te spelen, kon ik daar veel van mijn verdriet in kwijt. In de sport lukte dat niet. Ook nu nog inspireert hij me in alles wat ik doe.
Maar het is gewoon een veel te gemakkelijke, algemene omschrijving. Vooral live ben ik veel meer dan ‘een man met een gitaar’. Neem nu iemand als Arthur Russell